Veel Gentenaars kijken grinnikend naar de ronde welvingen waar de oude Mammelokker (‘mamme’ = borst, ‘lokken’ = zuigen’) gretig aan zuigt. Voorbij wandelende gidsen vertellen hier het verhaal van de Gentse grijsaard die hier opgesloten en vereeuwigd werd. Wat ze niet vertellen is dat David ’t Kindt helemaal geen Gentse sage afbeeldde, maar een populaire Romeinse legende. Al in het oude Pompeï vind je een fresco terug van de jonge vrouw die een oude man zoogt.
Het verhaal werd voor het eerst opgeschreven in de eerste eeuw van onze tijdrekening door de Romeinse historicus Valerius Maximus in zijn Factorum ac dictorum memorabilium (Herdenkwaardige daden en gezegden).
Maximus verhaalt dat Cimon zijn vader begraven had tegen de wil van de stadsmagistraat. Hij wordt in de gevangenis vastgeketend aan zijn voet en tot de hongerdood veroordeeld. Zijn dochter Pero bezoekt hem dagelijks. Vol medelijden laat ze hem drinken aan haar borst. Haar voedzame moedermelk geeft haar vader opnieuw levenskracht. Omdat de grijsaard maar niet sterft, besluiten de cipiers Pero in de gaten te houden bij haar volgende bezoek. Een cipier vertelt het verhaal aan de rechters die het doorvertellen aan de stadsmagistraat. Het grijpt hem zo aan dat hij Cimon onmiddellijk vrijlaat en hem voor de rest van zijn leven op de kosten van de staat laat leven. Al snel worden Pero en Cimon hij het toonbeeld van liefdevolle toewijding van een kind aan zijn of haar ouders.
De legende inspireert tal van kunstenaars door de eeuwen heen. In de barokperiode wordt het een zeer populair thema: Rubens’ versie hangt in het Hermitage in Sint-Petersburg en in Gent vinden we de interpretatie van David ’t Kindt. Je vindt het aan het gebouwtje dat leunt tegen het belfort en de lakenhal. Het was toen de cipierswoning dat toegang gaf tot de stadsgevangenis in de crypte van de lakenhal.