top of page
  • Foto van schrijverWim Provoost

Een Gentse Romeo en Julia liggen aan de basis van het Huis van Alijn

Bijgewerkt op: 31 okt. 2020


Ergens midden in de 14de eeuw leefde in Gent een jonge volder, Hendrik Alijn. Hij was toch achter zijn oren verliefd op Godelieve, een rijke weversdochter. Willen de volders en de wevers nu net heel die middeleeuwen door elkaar naar het leven staan, dus van een huwelijk kan geen sprake zijn vindt vader-wever. Hij had ene Simon Rijm uitgekozen als huwelijkskandidaat: een rijke patriciër, afkomstig uit het weversambacht. Maar Godelieve is niet te vermurwen: ze wijst Simon Rijm af.

Gekwetst door de afwijzing en opgehitst door de eeuwenoude vete tussen de wevers en de volders, zint hij op wraak. Vergezeld van zijn broer en enkele bendeleden begeeft hij zich naar de Sint-Janskerk – wat later de Sint-Baafskathedraal zal worden – en vermoordt er tijdens de kerkdienst zijn rivaal Hendrik Alijn, zijn broer Seger en een dienaar.

Vervolgens zoekt hij, nog steeds onder het bloed zittend, Godelieve en dwingt haar om samen met hem te vluchten. Simon Rijm wordt onmiddellijk achtervolgd en moet zijn geliefde achterlaten: Godelieve blijft zo uit de greep van haar ontvoerder. Ze trekt zich terug in het Groot Begijnhof in Gent.

Simon Rijm en zijn 12 medeplichtigen worden veroordeeld tot een eeuwig durende verbanning. Als boetedoening moet de familie van de moordenaars een godshuis stichten voor behoeftige zieken.

Tot zover de legende… nu de geschiedenis. Een oorkonde bewaard in het Stadsarchief laat toe om de historische omstandigheden te reconstrueren.

Simon en Goswin Rijm behoren tot een van de oudste en invloedrijkste families van Gent. In 1352 beschuldigen zij de gebroeders Hendrik en Seger Alijn van smadelijke beledigingen. Tussen beide families ontstaat een diepe haat die eindigt in een moord op de gebroeders Hendrik, schepen te Gent in 1354, en Seger Alijn in de toenmalige Sint-Janskerk door de gebroeders Rijm. Als gevolg van dit dubbel vergrijp, namelijk een moord in een kerk (een daad van heiligschennis) en het doden van een schepen (een schending van de schepenwaardigheid), worden de Rijms, die uit Gent gevlucht waren, door de graaf van Vlaanderen Lodewijk van Male vogelvrij verklaard. Zoals toen gebruikelijk was, werden hun huizen met de grond gelijk gemaakt.

De moordenaars slagen erin om op vrije voeten te blijven. Enkele jaren na de feiten, op 17 mei 1361, dient Simon Rijm een genadeverzoek in dat in 1362 door de graaf van Vlaanderen wordt ingewilligd. Naast het ondernemen van boetebedevaarten worden de Rijms veroordeeld tot het betalen van een jaarlijkse rente waarvan de opbrengst dient gebruikt te worden voor de oprichting en het onderhoud van een godshuis waar men onderdak verleent aan behoeftige mensen. De ouders van de vermoorde Alijns stellen als gebaar van goede wil (of is het om zich beter te tonen dan de Rijms?) hun woning aan de Kraanlei beschikbaar voor het op te richten godshuis. Het hospitium wordt dus gebouwd op de grond van de familie Alijn.

De stichtingsacte van de Graaf van Vlaanderen Lodewijk van Male van 23 juli 1363 bepaalt dat het godshuis een eeuwigdurend hospitaal voor de verzorging van arme mensen zou worden en dat er een kapel zou worden opgericht. Ook dienden werken van christelijke barmhartigheid te worden uitgevoerd. De graaf kent zichzelf de titel van ‘stichter en beschermer van het gesticht’ toe. In een eerste bouwfase worden een achttal huisjes en een kapel opgetrokken. Deze wordt toegewijd aan de Heilige Katharina, de patroonheilige van Katharina Zelverberchs - de moeder van de vermoorde broers - vandaar dat het godshuis ook wel het Sint-Katharinahospitaal wordt genoemd.

1.132 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page