Het Van Eyckjaar is al een maand oud. Overmorgen start de grote Van Eycktentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten. Maar wat weten we eigenlijk over de gebroeders Van Eyck? Ik liet me inspireren door het boek Magnum Opus. Het leven van Johannes, Hubert, Lambert & Margaretha Van Eyck, het magnum opus van Raymond Corremans.
De historische bronnen over de historische Van Eycks zijn magertjes: naast de gesigneerde werken beschikken we over een aantal aantekeningen in stadsrekeningen van Gent en Brugge én in rekeningen van het hof van de hertogen van Bourgondië. Veel is het niet: hier en daar een nota of een klein zinnetje.
Met dit materiaal gaat Raymond Corremans aan de slag en geeft de familie Van Eyck een historische context én maakt er échte personages van vlees en bloed van.
Hij laat Jan geboren worden in Maaseik op 27 december 1390 in het gezin van Hendrik Van Eyck, lid van de lagere adel. Uit een eerder huwelijk van heer Hendrik heeft Jan twee stiefbroers – Hubert en Lambert – en één stiefzus – Margaretha.
Hubert wordt opgeleid in Luik en Keulen en leert er de schone stijl kennen: de internationale gotiek die zich in Europa ontwikkelt tussen 1380 en 1430 en die zich kenmerkt door een meer realistische en gedetailleerde vormgeving. Zijn werk raakt tot in Gent bekend. Schepen Judocus Vijd vraagt hem toe te zien op de bouw van diens privékapel in de Sint-Janskerk en er een retabel voor te schilderen. Een reden te meer om samen met zus Margaretha naar Gent te verhuizen. Ze sterven er beiden op 18 september 1420 aan de zweetziekte…
Intussen zit zijn kleine broer Jan niet stil: hij geniet zijn scholing in Parijs en komt aan het hof van Jan Van Beieren terecht, de prins-bisschop van Luik. Hij werkt er als miniaturist. Wanneer zijn broodheer zijn residentie verkast naar Den Haag, verhuist Jan mee: hij wordt hofschilder aan het grafelijk hof. Na de dood van de prins-bisschop, wordt diens graafschap aan Bourgondië toegevoegd. Jan pakt zijn spullen in en reist naar het Prinsenhof in Brugge om er zijn nieuwe broodheer te ontmoeten: Filips de Goede, hertog van Bourgondië. In het contract lezen we:
“Voor Jehan de Heick, eertijds schilder en kamerknecht van wijlen mijnheer Jehan van Bayvière, dewelke de gezegde heer had gediend met bekwaamheid en voldoening waarover de hertog gehoord had van zijn procureurs, dat de voornoemde persoon Jehan de Heick de schilderkunst kent en beheerst, vertrouwend op zijn loyaliteit en rechtschapenheid hem aangesteld als zijn schilder en kamerknecht met eerbewijzen, voorrechten, vrijstellingen, vrijheden, rechte, voordelen en gebruikelijke toemaatjes, en alle toebehoren.”
Aan het hof van Filips de Goede ontmoet Jan al snel de topfiguren – die hij zal vereeuwigen via hun portret: heer Boudewijn van Lannoy - heer van Molembaix en gouverneur van Rijsel, kanselier Rolin en de eerste raadsheer van Croy. Met hen maakt Jan geheime reizen naar onder andere Rome, Constantinopel en Portugal. Dát de reizen plaatsvonden weten we uit de bronnen, maar waarnaartoe ze Jan geleid hebben, daar hebben we het gissen naar. De boeken van de ontvanger van het Rekenhof in Rijsel vermelden: “Aan Johannes de Eick, kamerknecht en schilder van Mijn Heer, de som van eenennegentig ponden vijf sollen, om een zekere pelgrimstocht te doen in naam van Mijn Heer, waarvan geen enkele nadere verklaring wordt gegeven, omdat de heer hem dit schuldig is voor zekere verre geheime reis naar zekere plaatsen waarover geen andere verklaring wordt gegeven.” De auteur van deze fictieve roman moet het echter niet ver zoeken: de schilderijen van Van Eyck verraden een reis onder meer een reis over de Alpen. Ideaal om de reis naar Italië te laten begeleiden door de koopman Pietro Adorno om zo het werk Sint-Franciscus ontvangt de stigmata aan hem te linken.
Na de dood van Hubert belooft Jan het Vijdretabel af te werken. Hij krijgt er de hulp van zijn andere stiefbroer, Lambert Van Eyck. Hij reist op en af in het hertogdom omdat hij tussendoor ook opdrachten krijgt van Filips de Goede. In Brugge sluit Jan een vriendschapsband met kanunnik Joris Van der Paele van de Donaaskerk. Die schrijft voor Jan het befaamde kwartrijm van de Aanbidding van het Lam Gods:
Meester en schilder Hubert Van Eyck, een groter had nooit bestaan,
Had dit werk begonnen en zijn broer Johannes, de tweede in de kunst,
Had die zware taak voltooid op verzoek van Joos Vijd,
Deze verzoekt u door dit vers zorg te dragen voor wat tot stand kwam in mei.
Na de onthulling van zijn Magnum Opus keert Jan Van Eyck definitief terug naar Brugge. Auteur Corremans rijgt er de ene parel na de andere aan het fictieve snoer van Jans leven. Jan wordt er verliefd op Margareta Van Wyflet. Haar vader wordt overtuigd door kanunnik Van Der Paele. De verlovingsring wordt geleverd door goudsmid Johan Peutin die betaald wordt met een portret: de man met de blauwe kaproen. Van Der Paele wordt er vereeuwigd in een portret, samen met zijn kleine papegaai die hij in Rome kocht toen hij in dienst was van de pauselijke curie.
Bij de beschrijving van deze werken neemt Corremens een loopje met wat er in andere – non-fictie – literatuur over Van Eycks werk geschreven wordt: Léal Souvenir, een portret van een onbekende man - mogelijks componist Gilles Binchois - is volgens hem niemand minder dan Hubert van Eyck, het Arnolfini dubbelportret, zou een schilderij zijn van Jans huwelijk met Margaretha en de man met de tulband is geen zelfportret, maar een portret van Margaretha’s vader… ‘Si non è vero, è ben trovato!’ zeggen de Italianen: ‘als het net echt is, is het mooi gevonden!’
Magnum Opus is opgevat als een soort dagboek. Het kan gelezen worden als een episodische roman. Het genre is een zelden toegepaste vorm van de biografische roman, namelijk fact-fiction voor de kenners. Een ideaal boek om de Van Eycks in hun historische context te plaatsen, als je de korrels zout er bij neemt!
Raymond Corremans
Magnum Opus. Het leven van Johannes, Hubert, Lambert & Margaretha Van Eyck.
Uitgeverij C. de Vries-Brouwers,
Antwerpen/Rotterdam.
464 blz.
€ 34,50.
★★★★☆
Comments