Al drie jaar is Virginie Loveling mijn compagnon de route... Haar 'Oorlogsdagboeken' over haar ervaringen in 1914-1918 brengen honderd jaar later de Eerste Wereldoorlog opnieuw tot leven. Je waant je bij momenten in haar Gent: je schuift mee op de tram, je zit mee aan de koffietafel...
Op zaterdag 11 november '16 schrijft ze over de begrafenis van Mgr. Antoon Stillemans. Deze bisschop werd in de jaren negentig in de film Daens schitterend vertolkt door de acteur Julien Schoenaerts. De uitdrukking "hier, ge moogt mijn ring hebben voor een week, dan kunt ge hem kussen, zo vaak ge wilt", werd een gevleugelde uitspraak.
Mgr. Stillemans, geboren in Sint-Niklaas in 1832, werd in 1889 bisschop van Gent. Het is de tijd van sociale onrust: de katholieke Kerk probeert de moeilijke omstandigheden waarin de werkende klasse zich bevindt op te lossen door het vormen van corporaties en de rijke klasse aan te zetten tot solidariteit. Lokaal worden de Congressen van Luik georganiseerd (1886-1890) en in de encycliek 'Rerum Novarum' (1891) komt paus Leo XIII op voor rechtvaardige lonen, het recht op eigendom, solidariteit met de zwakkeren en de oprichting van vakbonden.
Deze bisschop werd honderd jaar geleden begraven. Virginie Loveling staat op het balkon van het "Vlaamsch Theater", het NTG. Loveling beschrijft zijn sobere begrafenis:
"De lijkwagen is van tweede klas, enkel met rossinanten bespannen. Nu wordt de kist, door een lijkdoek - zwart met witte franjes - overdekt buitengebracht en op den wagen geheschen. Deze zet zich in beweging, vier rijtuigen - coupés - volgen, alles heel traag voortglijdend.
'Wel, wel is dat de begrafenis van een bisschop! Het lijkt beter op die van een onbemiddelden burgersman,' zegt er iemand op het balkon achter ons.
Aldus heeft Monseigneur het gewild.
'Er is waarlijk niets te zien geweest,' vindt ook een van de rijke meisjes, met het alles overdekkend wit voorschoot aan en de witte huif op, een dienares in het Groen Kruis restaurant.
'Lief kind, weet ge nog niet, dat niets zien ook iets zien is, en dat het ontbrekende bij een plechtigheid op zich zelf eigenaardig wordt?'"
(Virginie Loveling, Oorlogsdagboeken. Een vrouw vertelt over haar Eerste Wereldoorlog. Antwerpen, De Bezige Bij 2013, p. 317.)