In het Caermersklooster loopt een nieuwe tentoonstelling, in zekere zin de vervolgtentoonstelling van Fernand Huts en zijn 'The Phoebus Foundation': OER, over de Vlaamse wortels.
'Dat is Vlaanderen! Dat is het schoon, oud Vlaanderen,
gelijk wij het zien op de oude schilderijen die ons overgebleven zijn.'
Gustave Van de Woestyne
Vlaanderen was eind 19de eeuw geen pretje: de industrialisatie had verstrekkende gevolgen. Verpaupering... Arm Vlaanderen... In het 'Manchester van het vasteland' (Gent dus) verzamelen schilders die genoeg hebben van de academische engheid: ze willen uitbreken uit het nauw korset van de vaste regeltjes. De drukke vuile stad drijft hen naar de buiten, naar de authenticiteit van het platteland. Ze vinden deze aan de Leie in Sint-Martens-Latem.
De ongereptheid van het landelijke "Utopoa aan de Leie" inspireert George Minne, de gebroeders Van de Woestyne, Fritz Van den Berghe en Constant Permeke treffen. Hier vinden ze nog sporen van hun kindertijd, of die van hun grootouders.
Ongeveer op hetzelfde moment wordt in Brugge de eerste grote tentoonstelling georganiseerd over de Vlaamse Primitieven. Van Eyck, Memling en van der Weyden worden een grote inspiratiebron voor de Latemse schilders.
Het kanonnengebulder van 1914-1918 vormt een ware cesuur in hun werk. Door het oorlogsgeweld slaan de schilders op de vlucht en komen in Nederland, Engeland of Parijs terecht. Tijdens hun ballingschap worden ze geconfronteerd met nieuwe technieken en nieuwe visies op schilderen. Een deel van hen geeft de figuratieve kunst op en begint ook te experimenteren. Het 'Vlaams Expressionisme' is geboren.
Gust. de Smet, De Zomer (detail), 1913, olieverf op doek
De tentoonstelling "OER: de wortels van Vlaanderen" is een must see voor wie van kunst houdt. Verschillende topwerken van kunstenaars als Emile Claus, Valerius De Saedeleer, George Minne, Gustave Van de Woestyne, Constant Permeke, Gust. De Smet, Frits Van den Berghe en Edgard Tytgat worden in hun context gebracht.